Tjeerds Brainfarts - Editie #2
Een tirade over Robbie Jetten, een verhaaltje over openbare campingtoiletten, een update over het schrijversleven en natuurlijk... een foto van de mooiste berghond die er is.
De Tirade
Voordeel van zo blut zijn dat je geen huis meer hebt, is dat je ook geen torenhoge energierekening krijgt. #omdenken Robbie Jetten hield dit weekend een spreekbeurt voor een handjevol roomblanke zestigplus D66’ers in de Rode Hoed, terwijl er op hetzelfde moment een overleg gaande was tussen Kabinet en Coalitie over de mede door hem veroorzaakte energiecrisis.
Schitteren doet de mooiboy graag en dat deed hij nu dus ook: door afwezigheid. Net als hij zal schitteren van afwezigheid bij de Algemene Politieke Beschouwingen tijdens de grootste en grotendeels door het Rutte Regime veroorzaakte crisis’ (meervoud) sinds de Tweede Wereldoorlog. Omdat Robbie vindt dat hij aanwezig moet zijn bij een energiecongres in het Amerikaanse Pittsburgh, waar ze gaan keuvelen over waterstof en meer van zulks. Leuke energietransitie hobbyprojectjes, terwijl in den lande mensen en bedrijven aan de geelhonger komen te liggen vanwege die hobbyprojectjes.
Het is het toonbeeld van de nieuwe bestuurscultuur zoals Frau Kaag en de haren zo graag bezigen: met dedain naar het volk dat je vertegenwoordigt kijken en de wereld overvliegen om bij elitaire praatgroepjes te keuvelen hoe het plebs te beteugelen met waanzinnige maatregelen.
Of, om Bas Paternotte te citeren in reactie op Jettens opmerking tijdens zijn spreekbeurt dat energiebedrijven ook langdurig contracten moeten gaan aanbieden. "Moeten" ja, want dit Kabinet is er een die per decreet regeert. Drang, dwang, geboden, verboden, verplichten en de wet veranderen zodra het hun goeddunkt (hoi Ernst!):
Tweede Kamer weet nog van niets, mind you. D66'er van de nieuwe bestuurscultuur kondigt dit aan tijdens een lezing. Wil verder niets zeggen want eerst Prinsjesdag en Miljoenennota. Te bizar.
Een verhaaltje
Oude wijn in nieuwe zakken; dit verhaal schreef ik eerder naar aanleiding van een zomerse kampeertrip met de mooie rooie. Ook dit jaar kampeerden we en we streken neer in Mallnitz, mijn heimat. De dorpelingen keken me wat bevreemd aan, want ze kennen me inmiddels als die Hollandse gozer van dat appartementje van dat pension van die bergtrips en nu stond ik opeens met een tentje op de plaatselijke camping. Hoe dan ook, dit verhaaltje gaat over de geneugten van het campingtoilet. Zonder twijfel voor elke kampeerder een slecht feest der herkenning.
De campingkakker
Arthur de Grote haalde onlangs mijn lichtend voorbeeld Bob den Uyl (sallallahu alaihi wa sallam) aan en dan specifiek zijn Wet Den Uyl: je vindt niet wat je zoekt, maar alleen dat wat je niet zoekt.
Waarheid als een koe, overigens niet alleen toepasbaar op het reizen, maar ook op je doodgebloede huwelijk, je terugtrekkende haargrens en de affreuze collega’s in die naargeestige kantoortuin waar je de beste jaren van je leven doorbrengt. Je wilde het niet, je zocht het niet, je kreeg het toch.
In een vlaag van weemoed en mentale afmatting schreef ik eerder eens dat reizen voor mij bittere noodzaak is. Dat klinkt niet minder dramatisch dan het werkelijk is. Het ontvluchten van de werkelijkheid, het ‘echte leven’ zoals anderen het weleens noemen, maakt mij los van mijn dagelijkse sores. De strubbelingen om munten te verdienen met het schrijven. Om succes te boeken, al is het bescheiden, met mijn geproduceerde epistels.
Ik geniet van de soms minieme maar vaker immense verschillen tussen de Nederlandse en andere culturen. De andere gebruiken, het eten, de andere dagindeling en het volledig op jezelf aangewezen zijn, zonder de veiligheid van een bekende taal en eigen vaste gebruiken. Dat kleine cirkeltje van uit je comfortzone stappen, het onbekende tegemoet treden met open vizier is eng, dus lekker.
Het reizen, het daarmee samenhangende opzoeken van adrenaline rushes zoals bergsporten, snowboarden en extreme tochten over de Poolcirkel, het maakt mijn leven een stuk aangenamer. Het is als een drug, op het randje van zelfdestructie, maar beheersbaar.
Echter.
Weleens op een campingtoilet gezeten? Welnu… de afgelopen weken laveerde ik gevoeglijk door ons prachtige Avondland, mocht ik het genot smaken van de Verdragen van Schengen en plantte ik her en der mijn tentje neer, dit al om het harde werken van de afgelopen maanden te compenseren door mij te laven aan een orgie van Het Grote Nietsdoen.
Nadeel van dat mobiel wonen is het ontberen van een closet en douchecel. Dat gebrek aan stromend water compenseerde ik door tweemaal daags mijn bezwete corpus onder te dompelen in woest kolkende rivieren, koele Alpenmeren en razende watervallen.
Mijn gevoeg doen was desondanks voorbehouden aan de openbare campingtoiletten. Kakken in een eigenhandig gegraven kuiltje klinkt harske avontuurlijk en outdoor, maar zelfs ik ben van een beetje beschaving niet vies.
Placht ik voor ik van leer trek altijd eerst wat papier over de bril te draperen om vervolgens met de grootste voorzichtigheid te gaan zitten om mijn sanitaire smetvrees niet al te veel aan te zetten, daar werd mijn verbazing telkenmale geprikkeld door de nabuur in het aanpalende hok.
Dat – type babyboomer – komt binnen gestrompeld, ramt het klapdeurtje open, gaat zonder enige vorm van schonen zitten en dan barst de hel los. Een bacchanaal van excrementen volgt. Een spuitorgie van feces, zo erg dat het wel op de muren moet zitten. Het gaat gepaard met gegrom, gekreun en gezucht waarbij het persen een barende vrouw blosjes van jaloezie zou bezorgen – overigens kan dat met kracht naar buiten werken van uitwerpselen niet anders dan groteske aambeien opleveren. Het geheel gaat gepaard met windturbines van darmgassen, buikwinden en het verspreiden van poepbacteriën all over the place. Aan obstipatie heeft de gemiddelde campingkakker een broertje dood.
Maar de ergste in zijn soort is nog wel de ontlaster die al rokende zijn te zwart gebakken bbq-vlees naar buiten wurmt. De geur van nicotine, stront, het klamme bouqet van een veertig jaar oud toiletgebouw… Ik wilde het niet, ik zocht het niet, ik kreeg het toch.
Awel, om in de luchtige geest van Den Uyl te spreken: het reizen vereist sterke zenuwen. Een sterke maag ook.
Schrijversleven
In de ploeterende strijd om op te vallen in hEt MedIaLaNdscHap zonder mijn schaarse principes te vernachelen en mezelf te hoereren en zodoende wat boeken aan de man te brengen, schreef ik het Spaanse Verkeersbureau aan voor mijn nieuwste novelle Tossa.
En warempel, er komt een boekbespreking in de maandelijkse nieuwsbrief die uit gaat naar 35.000 hispanofielen en later volgt er nog een podcastuitzending waarin ik mag oreren over mijn “onweerstaanbare roman over vrijheid, vriendschap, liefde en de dood”.
Give-away
Heb jij mijn eerste boek Villa Gladiola al gedownload, GRATIS?
Bergleven
Er schijnt nog een ‘ouwe wijven zomer’ aan te komen – een milde nazomer – maar op het moment is het 3 graden hier in de vallei en zijn de bergtoppen vanaf een meter of 1.500 bedekt met een laag sneeuw. Op onze skiberg ligt inmiddels al een halve meter!
Het is mij om het even, alle seizoenen hebben zo hun charme en om in het staartje van de zomer, met de geuren en kleuren van een invallende herfst door winterse taferelen te lopen zijn fantastisch. Momenten waarop mijn hoofd leeg is, er geen problemen zijn en het leven de moeite waard is.
Tot slot, als je het hebt over momenten die het leven de moeite waard maken: elk moment met Millie, de knapste #berghond die je ooit zult zien. Tot de volgende, bis bald!
Doneren
Wil je meer van dit soort Brainfarts lezen? En denk je “ik gun die gozer wel een paar eurootjes zodat hij zijn schrijfsels blijft delen”. Dan kun je betalend lid worden en voorzie je mij van een beetje schrijvend bestaansrecht!
Subscribe hieronder, kies voor een maandabonnement, jaarabonnement (17% korting!) of sponsorship en ontvang als eerste (exclusieve) content.
Eenmalig doneren kan hier of met een directe overboeking naar NL70 BUNQ 2076 5623 89 t.n.v. Tjeerds Brainfarts.
Mijn dank is groot en oneindig!