Het thema is haar
Het is 18:00 uur! Die bal gehakt is binnen, de koffie pruttelt, tijd voor vijf minuten brainfarts! Met vandaag: de Taliban, luchtig leesvoer over nachtelijke escapades en een toepasselijk feitje.
VN keuvelt met Taliban: haalt niets uit
De VN-hulpchef heeft maandag 23 januari jl. Kabul bezocht en zijn bezorgdheid over onderwijs en werk voor vrouwen geuit bij de waarnemend minister van Buitenlandse Zaken van de Taliban-regering, aldus een verklaring van het Afghaanse ministerie.
De door de Taliban geleide regering heeft NGO's vorige maand bevolen de meeste vrouwelijke werknemers niet meer toe te laten tot hun werk, waardoor veel hulporganisaties hun activiteiten gedeeltelijk hebben opgeschort te midden van een humanitaire crisis die zich ontvouwt tijdens een bitter koude winter.
Maar Taliban says: “Fuck you!” maar dan in het Pasjtoe of Dari.
Enfin, ondertussen worden meisjes en vrouwen geweerd van scholen en universiteiten, is de burka weer verplicht, keuvelt de VN er dus lustig op los, maakt Frau Kaag nog een paar miljoen over naar deze Middeleeuwiërs en doet Tineke ‘het is prima praten met de Taliban’ Ceelen als altijd of haar neus bloedt en vraagt ze om extra geld.
Afgelopen week werd de eerste uitzending van ‘Onze man bij de Taliban’ uitgezonden, waar Thomas Erdbrink vanuit Afghanistan “de verhalen vertelt van de Afghanen die, nadat het westen hen in de steek heeft gelaten, verder moeten leven onder de Taliban.”
Hierop inhakend, op 11 september 2021, op de dag af 20 jaar nadat de eerste vliegtuigen de Twin Towers in New York binnenvlogen, verscheen het boek ‘Je wordt bedankt, Bin Laden - 20 jaar Nederland in Afghanistan’ van Jorrit Kamminga. Als je écht alle achtergronden wilt weten, de vluchtigheid van tv voorbij, dan is dit boek het ultieme naslagwerk.
Het is een politieke geschiedenis van Nederland in Afghanistan en duidt ook de huidige stand van zaken. Het biedt een unieke analyse van het conflict, de politieke besluitvorming en de spanning tussen de Haagse en Afghaanse werkelijkheid, van de reactie van Paars II op 9/11 tot en met het einde van de Nederlandse missie en de trieste evacuatie in augustus 2021.
Osama bin Laden en de aanslagen van 9/11 brachten Nederland in Afghanistan. De bescheiden bilaterale band van vóór 2001 veranderde bliksemsnel in een uiterst intensieve relatie met talloze diplomatieke, militaire, humanitaire en ontwikkelingsbijdrages. Twintig jaar later zaten ‘we’ er nog steeds, tot eind juni 2021 zelfs nog met militairen. De terugtrekking van de troepen werd al veel eerder verwacht; de snelle terugkeer van de Taliban zeker niet.
Jorrit Kamminga – zelf inmiddels ruim 16 jaar aan het werk in Afghanistan – blikt terug op hoe het allemaal begon en wat het voorlopig heeft opgeleverd voor de Afghanen. Hij analyseert eerst de Afghaanse werkelijkheid. Wat is er in twee decennia veranderd? Hoe ziet conflict in Afghanistan eruit en wat zijn de oorzaken? Hoe zit het nu met de Taliban en Al Qaeda? Het is een verhaal van veel halflege en halfvolle glazen, zelfs zonder de terugkeer van de Taliban als tragische apotheose.
Daarna komt de Haagse werkelijkheid aan bod. In een tour de force ontleedt de auteur twintig jaar politiek debat over de verschillende missiebijdrages van Nederland. Hij beschrijft een wonderlijke wereld van stokpaardjes of juist wispelturige standpunten van bewindspersonen, Kamerleden en hun politieke partijen. Afghanistan zorgt voor honderden uren pittig Kamerdebat die ook in sterke mate politiek Den Haag zelf hebben beïnvloed: van grote onenigheid tussen en binnen partijen tot de val van het kabinet-Balkenende IV over de missie in Uruzgan.
Het is aan het eind van het boek de belangrijkste vraag na 20 jaar Nederland in Afghanistan: hebben wij Afghanistan veranderd of heeft dat land vooral onze eigen politiek beïnvloed? Eén ding is zeker: 20 jaar lang is Afghanistan een constante in ons buitenlands beleid geweest. De ‘missiemachine’ is door blijven draaien. Zelfs bij onduidelijke mandaten, groeiende onveiligheid, Nederlandse slachtoffers of onenigheid binnen de coalitie.
Verhaaltje: Can't Touch This
Monter stap ik uit de douche, kwak een beetje wax in mijn haar en stap op de fiets richting mijn stamkroeg. Het is zo’n kroeg waar een nieuw biertje al is neergezet voor je je oude op hebt. Waar iedereen elkaar kent en waar het met iedereen altijd goed gaat. Tot het moment ze dronken zijn en de geveinsde levensvreugd als een klaagzang over de bar schalt.
Mijn vrienden en ik voelen ons er thuis. De barvrouw verwelkomt ons immer vrolijk met een plat Rotterdamse ‘hàlló heere, hoe’st met jullie dan, lekker pilsie doen?’, de eigenaar is van onze leeftijd en drinkt er graag eentje mee en we genieten van de verhalen van de drinkebroers.
De avonden die we er beleven zijn regelmatig van een categorie The Hangover (1, 2 of 3 om het even) en eindigen steevast via rare gebeurtenissen elders in de stad. Niet zelden raken we elkaar kwijt (Sambuca is de duivel) en komen we elkaar ‘s nachts weer ergens tegen.
Een tijd geleden was het weer zo’n fijne dag, maar het zag er naar uit dat het dit keer een rustige avond zou worden.
Rond een uur of negen, we hadden de saté net achter de kiezen, kreeg ik een appje.
‘Hi, ik ben in Rotterdam vandaag en ik zit in een onwijs mooi hotel aan de Maas. Met jacuzzi en sauna op de kamer. Zin om langs te komen? xxx M.’
Grijnzend app ik terug dat ik in de kroeg zit, maar dat ik rond een uur of 11 haar kant op kom.
‘Wat is je kamernummer? Neem ik nog wat te drinken mee.’
De avond vordert en de biertjes vloeien rijkelijk. Ook de duivel doet zijn intrede en lichtelijk beschonken fiets ik rond 11 uur naar huis om de beloofde drank te halen. Mijn vrienden slepen zich huiswaarts en ik waag mij in mijn eentje aan een nieuwe versie van The Hangover.
Eenmaal thuis fris ik me even op, kijk of mijn haar nog zit en ga op zoek naar een passende fles. Ik trek de koelkast open, zie nog één fles in het wijnrek liggen en pak deze zonder verder te kijken wat het is. Binnen tien minuten sta ik in de grote hal van het hotel. Ik knik vriendelijk naar de portier die me wantrouwend groet, maar verder ongemoeid laat. Terwijl ik in de lift sta, kijk ik naar de fles.
Kut! Het is de fles die ik heb gekregen tijdens mijn housewarming. In plaats van een label met daarop de naam van de champagne prijkt er een enorme foto van mij terwijl ik sta te dansen tijdens het carnaval in Panama. ‘Veel plezier in je nieuwe huis!’ is de enige tekst op het etiket.
Zachtjes klop ik op de deur. M. doet open. Haar witte badjas verhult subtiel haar schitterende borsten, maar verraadt dat ze verder niets aan heeft. We groeten elkaar met een zachte zoen op de wang en ze leidt me de kamer in. M. geeft me een badjas en verzoekt met zachte dwang me direct uit te kleden, de badjas aan te trekken en de fles open te trekken.
Weinig mannen die daar tegenin zouden gaan, dus binnen een minuut lig ik grijzend naast haar in een enorm bed, een fles met daarop mijn eigen hoofd te ontkurken.
‘Ik ben een beetje dronken,’ zegt ze.
‘Dat treft,’ antwoord ik.
Zweetdruppels lopen over mijn rug, mijn benen staan gespannen. M. beweegt langzaam heen en weer, ze heupwiegt haar volle billen over mijn kruis en kijkt me schuin aan. Mijn uitzicht op haar gekromde rug, haar volle borsten die ik van de zijkant zie in de spiegel en haar schalkse blik brengen me in extase. Met een hand heb ik haar heup vast, met mijn andere hand baan ik mij een weg over haar heupen en rug naar haar borsten om vervolgens af te dalen naar intiemer delen.
De seks is heet. Niet alleen is M. een heerlijke vrouw, die hitte is letterlijk op te vatten: het is mijn eerste keer seks in een sauna. We houden het nog geen tien minuten vol en verkassen naar de jacuzzi. Nadat de champagne op is, trekken we de minibar leeg en verplaatsen ons weer naar het bed, naar de badkamer, de jacuzzi weer in; deze nacht is fe-no-me-naal.
De dag erna heb ik koppijn. Niet van het gebeurde van de avond en nacht ervoor, maar van de drank en de fysieke inspanning. Ik zit met een collega op een terras en werk een dubbele espresso naar binnen. Ondertussen doe ik uit de doeken wat ik heb meegemaakt en kom op een gegeven moment over een opvallende gebeurtenis te spreken.
‘Er was alleen één kleine aanvaring, zeg maar. Ik deed iets wat ze niet zo prettig vond en dat liet ze niet mis te verstaan blijken.’
De collega grinnikt en komt met suggesties op de proppen van zaken die ik waarschijnlijk gedaan moet hebben. Ik veeg ze allemaal van tafel en vertel hem wat ik deed. Hij valt even stil, kijkt me verbaast aan en trekt van leer.
‘Gast, je weet toch wel dat je bij donkere vrouwen nooit, maar echt nóóit! aan hun haar moet zitten?!’
Deze column verscheen eerder in FAB Magazine, opgericht door Ebru Umar, in de rubriek ‘Tjeerd tussen de vrouwen’. Op veler verzoek (zeker drie mensen) een revival van enkele van mijn stukken. En natuurlijk ga ik wat nieuwe stukjes tikken over die wonderlijke wezens.
Wist u dat…
… vrouwen (specifiek) elk jaar zo'n 1.73 miljard haarspeldjes verliezen? Dat zijn er uitgeschreven 1.730.000.000.
Zo, het is 18:05 uur, op naar het weekend, tot vrijdag!
Abonneren
Wil je meer van dit soort Brainfarts lezen? En denk je “ik gun die gozer wel een paar eurootjes zodat hij zijn schrijfsels blijft delen”. Dan kun je betalend lid worden en voorzie je mij van een beetje schrijvend bestaansrecht!
Subscribe hieronder, kies voor een maandabonnement, jaarabonnement (17% korting!) of sponsorship en ontvang als eerste (exclusieve) content.
Eenmalig doneren kan hier of met een directe overboeking naar NL70 BUNQ 2076 5623 89 t.n.v. Tjeerds Brainfarts.
Mijn dank is groot en oneindig!